Data of seafloor litter density (number/sq km) per sampling station.

Data on litter on the seabed in deep waters was extrapolated from photographs of marine litter collected through the different sessions of the MEDITS international bottom trawl surveys conducted between the years of 2012 - 2017. Litter items were classified in accordance with the MSFD classification as prepared by the MSFD GES Technical Subgroup on Marine Litter in the Guidance Document, ‘Guidance on Monitoring of Marine Litter in European Seas’.

Envision have undertaken a biological interpretation of the geophysical data from Tranche A and Creyke Beck Export Cable Route. The strategy for this interpretation was to integrate sample records and the geophysical remotely sensed images to produce distribution maps. This follows the strategy that has been established within the EU through the MESH program. The primary purpose of analysis was to derive a limited range of habitat classes suitable for ground truthing the acoustic data, which were adopted as the mapping units. The requirements for successful ground truthing are not exactly the same as describing diversity. There has been more emphasis on commonality and potential for overlap between the mapping units. The analyses identified a small number of robust classes from the infauna defined by their predominant species and those that contributed most to the classes distinctiveness. Information on epifauna and gravel/cobble were incorporated to derive a single ground truth dataset Suitable ground truth data assigned to habitat classes is vital for integrated analysis and this necessitated Envision undertaking the analysis of the sample records to derive a locally relevant list of habitat classes. The analyses identified a small number of robust classes from the infauna defined by their predominant species and those that contributed most to the classes distinctiveness. Information on epifauna and gravel/cobble were incorporated to derive a single ground truth dataset The faunal composition of these groups were then matched to the Marine Habitat Classification for Britain and Ireland (v04.05) and a suite of possible biotopes assigned to the ground truth data. The geophysical data required processing and transformation to render the images suitable for integrated analysis. The analyses have been reported and the full list of habitat classes described. The interpretation of the geophysical data through integrated analysis with the ground truth data has been reported and the habitat class distribution map has been presented. Surficial sediments were identified from the still images and classified. These data have been used to ground truth the geophysical images and a map has been generated. The distribution of the habitats is discussed. The biota is typical of moderately exposed (moderately disturbed) gravelly sandy sediments in the North Sea. Although all the habitats can be considered components of Annex 1 Subtidal Sandbanks, there are no biotopes of particular sensitivity and, although Sabellaria spinulosa was found, the densities of individuals in samples was never very high and it is unlikely that any sample sites could be classified as biogenic reef.

Het monitoren van schelpdierbestanden vormt een permanente basis voor het uitvoeren van het Nederlandse beleid ten aanzien van de exploitatie van schelpdieren en de bescherming van het mariene milieu. Uitgangspunt van het Nederlands beleid ten aanzien van de exploitatie van schelpdieren is dat de beperkende maatregelen voor de visserij zoveel mogelijk moeten worden toegesneden op de natuurdoelstelling, waarbij een evenwichtige afweging tussen economische belangen en natuurbelang noodzakelijk is. Jaarlijks worden door Wageningen Marine Research in de Nederlandse kustwateren (Waddenzee, Oosterschelde, Westerschelde en Kustzone) schelpdiersurveys uitgevoerd, waarbij onderzocht wordt wat de verspreiding en omvang is van de belangrijkste commerciële schelpdiersoorten. Dit zijn vooral mosselen, kokkels, mesheften en Japanse oesters, maar ook overige soorten met een bepaald belang voor ecologie dan wel visserij worden meegenomen. Daarnaast worden ook vangstgegevens van de beroepsvisserij verzameld. De gegevens worden gebruikt door de overheid bij het al dan niet verlenen van vergunningen om te mogen vissen. Vanuit de nagestreefde balans tussen economische belangen en natuurbelang mag niet gevist worden in jaren waarin te weinig voedsel voor vogels over zou blijven. De schelpdiersector gebruikt de verspreidingskaarten om ieder jaar een visplan op te stellen, behalve natuurlijk in jaren waarin niet gevist wordt omdat er te weinig schelpdieren aanwezig zijn. Verder zijn de survey gegevens van belang voor evaluatie van beheersmaatregelen en effectstudies in het kader van Natura 2000 en de natuurbeschermingswet. Binnen de Natura 2000 gebieden Waddenzee, Oosterschelde, Westerschelde, Voordelta en Noordzee Kustzone zijn instandhoudingsdoelstellingen opgesteld voor verschillende vogelsoorten die zijn aangewezen op schelpdieren als voedselbron. Daarnaast vormen schelpdierbanken een belangrijk element in verschillende habitattypen.